De bloedcirculatie na spataderbehandeling

Veel patiënten vragen zich af of de verwijderde of dichtgemaakte ader wel gemist kan worden. Na een behandeling is de patiënt de ader immers kwijt en gaat het bloed dus via de andere aders. Worden deze aders dan niet overbelast? En hebben we wel genoeg aders? Wij leggen het nog even uit.

Verhoogde druk op de aders door terugstroom

Een spatader is een ader waarvan de kleppen niet meer sluiten, waardoor het bloed in de verkeerde richting gaat stromen. Vanuit de lies, de knieholte of een lekkende verbindingsader komt het bloed terecht in de oppervlakkige spatader of lekkende stamader en stroomt het in de verkeerde richting, namelijk van boven naar beneden. 
Via verbindingsaders of andere takken in het onderbeen vindt het terugstromend bloed zijn weg naar de diepe aders. Deze terugstroom (reflux) veroorzaakt een verdere stijging van de druk in de aders, waardoor nog meer kleppen onder druk komen te staan en op den duur gaan lekken. Deze verhoogde druk bevordert dus de uitbreiding van de spataders.

Terugstroom ongedaan maken

Door de lekkende aders te verwijderen of dicht te maken, kan het bloed enkel nog in de juiste richting – van onder naar boven en van buiten naar binnen – stromen. Hierdoor zal de druk verminderen en zullen de klachten ook (deels) verminderen of verdwijnen.

Efficiƫntere bloedcirculatie

Een lekkende ader brengt niets bij tot de bloedsomloop en veroorzaakt de bloedcirculatie alleen maar door het bloed in de verkeerde richting te sturen. Na een behandeling van de spataders – en bijgevolg het elimineren van de terugstroom – zal de bloedcirculatie net efficiënter gebeuren.

Kunnen we aders missen?

Doordat er een uitgebreid netwerk van oppervlakkige aders in het menselijk lichaam aanwezig is, kunnen we er best een paar missen. De diepe aders zijn de belangrijkste: langs die weg moet immers al het bloed weggepompt worden. 

Voor de operatie wordt het bloed gecollecteerd via de grotere onderhuidse stamaders en daarna doorgepompt naar de diepe aders. Bij het ontstaan van spataders werken die grotere onderhuidse aders niet meer. Het bloed stroomt daar immers de verkeerde richting uit. 

Na een spataderoperatie gaat het bloed van het oppervlakkig systeem via perforante venen zijn weg zoeken naar het diep veneus systeem. In ieder lidmaat bestaan er tientallen van die perforante venen. Het verwijderen van de lekkende oppervlakkige ader heeft dus veel meer voordelen dan nadelen.

Figuur: Bij het samentrekken van de kuitspieren wordt het bloed in de diepe aders naar boven geduwd. Bij het ontspannen van die kuitspier wordt het bloed uit het oppervlakkig adersysteem aangezogen naar de diepe aders toe. 

Meer informatie over deze problematiek vind je terug in ‘Alles over spataders en trombose’, het boek van Dr. Marc Vuylsteke.