Wondproblemen

Ons team is gespecialiseerd in de behandeling en opvolging van verschillende soorten acute en chronische wonden. Toch zijn er een aantal soorten wonden die vaak terugkeren. 

Diabetische voet

Onder diabetische voeten verstaan we een brede waaier aan voetproblematiek bij patiënten met suikerziekte. Door de omvang hiervan, is een multidisciplinaire aanpak een must. 

Dokter Van den Bussche werkt hiervoor nauw samen met Dr. Degrande (endocrinoloog), een team van diabetesverpleegkundigen, een podoloog, Dr. Deroo (orthopedist) en een orthopedische schoentechnieker. 

Wanneer er sprake is van nieuw ontstane of niet genezende wonden aan de voeten, moeten we steeds op zoek gaan naar de onderliggende oorzaak: 

  • Zijn er drukpunten?
  • Zijn er onderliggende bloedvatafwijkingen?
  • Is er een infectie? 
  • Is de suiker correct geregeld?

Afbeeldingen: voorbeelden van verschillende fases van een diabetische voet.

Veneuze ulcera

Voorbeeld van een vebeus ulcus

Veneuze ulcera zijn een veel voorkomend, hardnekkig probleem. Een veneus ulcus is een wonde die ontstaat door een verstoring in de terugstroom van het bloed van de onderste ledematen naar het hart.

Afbeelding: voorbeeld van een veneuze ulcera. 

Om de gepaste behandeling te kiezen, wordt een onderliggende veneuze pathologie opgespoord met behulp van een duplexonderzoek

Afhankelijk van de resultaten kan er louter conservatief gewerkt worden, waarbij de focus ligt op wondzorgverband en compressietherapie. Maar er kan ook overgegaan worden tot de behandeling van het onderliggende veneuze probleem. Dat kan door middel van echogeleide schuimsclerose en/of endoveneuze laserbehandeling.

Bij grote huiddefecten dienen we soms een huident te plaatsen of werken we met negatieve druktherapie (VAC) teneinde een goede wondgenezing te bekomen. 

Arterieel ulcus

Bij arterieel vaatlijden, denken we vaak aan de ‘etalagebenen’, waarbij de patiënt het wandelen moet onderbreken omwille van de typische verkramping in de kuiten. 
Maar ook bij niet genezende, vaak pijnlijke wonden dienen onderliggende slagaderlijke vernauwingen opgespoord te worden. 

Vaak kan de arts al uit het verhaal en een klinisch onderzoek opmaken of er een onderliggend arterieel probleem is. Dit wordt altijd bevestigd via een arterieel duplexonderzoek, al dan niet aangevuld met een CT-angiografie. 

Als er vernauwingen of verstoppingen van de slagaders worden vastgesteld, zal er steeds een operatie (ballondilatatie of een overbrugging) noodzakelijk zijn. Alleen zo krijgt de wonde een kans op genezing.